In de jaren 90 heeft Robert Dilts de logische niveaus van NLP ontwikkeld. Het model is hiërarchisch opgebouwd en geeft inzicht in de verschillende niveaus van communicatie, verandering en functioneren. Dilts heeft het model gebaseerd op het werk van antropoloog Gregorey Baterson. Als antropoloog ontwikkelde Baterson onder andere cultuur-, communicatie- en systeemtheorieën.

Met het model van de logische niveaus kun je inzicht in je eigen en andermans wereld verkrijgen. Het is een nuttig hulpmiddel voor veel doeleinden. Je kunt het NLP-model van logische niveaus inzetten bij het aanbrengen van verandering, het op één lijn komen bij conflicten en creëren van nieuwe inzichten door een situatie vanuit een hoger niveau te bekijken. Bateson omschrijft de werking van de logische niveaus als volgt:

  • Een hoger niveau organiseert de informatie op onderliggende niveaus.
  • Lagere niveaus zijn makkelijker te veranderen dan hogere niveaus.
  • De niveaus zijn afhankelijk van elkaar
  • Verandering op een lager niveau kan verandering op een hoger niveau bewerkstelligen.
  • Verandering op een hoger niveau zal verandering op alle lagere niveaus bewerkstelligen.
  • De oplossing van een probleem ligt bijna altijd op een hoger niveau en nooit op het niveau waar het probleem geconstateerd wordt.

Missie

Niets is groter dan het universum, dus ook groter dan ieder individu. Dit maakt iedereen deel van een groter geheel en tegelrijketijd is iedereen een afspiegeling van het groter geheel. Op het logische niveau Missie ontdek je wat een persoon bijdraagt aan de wereld.

  • Wat is mijn doel?
  • Wat is mijn missie?
  • Wat is mijn motivatie waarvoor ik dingen doe?
  • Wat wilde ik bijdragen door dat te doen?
  • Wat is mijn effect op anderen? Wat vragen anderen aan mij?
  • Wat is mijn droom? Mijn roeping?
  • Wat breng ik anderen?
  • Wat is het grotere geheel waar mijn inspiratie uit voortkomt?’’
  • Wat is de zin van mijn leven?
  • Wat wil ik betekenen voor de omgeving waar ik deel van uitmaak?
  • Wat draag ik bij aan de wereld?
  • Voor welk groter doel doe ik dit?
  • Wat is mijn zingeving?

Identiteit

De centrale vraag bij Identiteit is: Wie ben ik? De vraag is echter sneller gesteld dan beantwoord. Dit komt omdat identiteit abstracter is dan bijvoorbeeld Overtuigingen & Waarden. Wil je komen tot een goed antwoord op de vraag, kun je deze opdelen in een aantal deelvragen.

  • Wie ben ik?
  • Wat zijn mijn waarden?
  • Wat is voor mij belangrijk?
  • Welke omschrijving past bij mij?
  • Wie wil ik zijn? Welke metafoor past mij?

Om te komen tot een metafoor kun je de volgende stappen invullen:

  1. Welke 4 kernkwaliteiten zijn het meest op mij van toepassing?
  2. Welke 5 kernwaarden vind ik heel belangrijk?
  3. Wat geeft mij energie?

Vervolgens kun je onderstaande zin verder invullen:

“Ik zie mezelf als een … Mijn vermogen om … maakt dat ik … en in staat ben om …”

Overtuigingen & Waarden

Overtuigingen en waarden zijn de drijfveren om in beweging te komen. Op dit niveau kun je veranderingen gemakkelijk aanbrengen. Je bent op dit niveau namelijk bezig met motivatie.

  • Waar geloof ik in?
  • Welke vaardigheden heb ik nodig?
  • Waarom doe ik het?
  • Wat betekent het voor mij?
  • Wat/wie inspireerde mij om ermee te beginnen?
  • Wat is voor mij belangrijk?
  • Waarom vind ik dat belangrijk?

Vaardigheden

Op het niveau van vaardigheden ga je doceren. Er wordt gekeken naar de capaciteiten, talenten en kwaliteiten. De “Hoe” vraag staat in dit niveau centraal.

  • Hoe doe ik het?
  • Wat kan ik wel?
  • Wat kan ik nog niet?
  • Wat zijn mijn gaven?

Gedrag

Bij het niveau van gedrag staat de vraag “Wat kan ik?” centraal. Het enige niveau dat meetbaar is. En het enige niveau wat samen met het omgevingsniveau zichtbaar is. Op dit niveau moet het uiteindelijk gebeuren door te instrueren.

  • Wat kan ik doen?
  • Wat doe ik (al)?
  • Hoe doe ik dat?
  • Wat zijn mijn acties?
  • Wat kunnen anderen aan mij waarnemen?
  • Wat is het resultaat, zintuiglijk waarneembaar?

Omgeving en resultaat

Het laagste niveau in de Logische Niveaus van NLP is omgeving en resultaat. Op dit niveau ben je aan het faciliteren. Alles wat om je heen is, de context en de tijd vind je op dit niveau.

  • Waar en wanneer, met wie?
  • Wat bereik ik? Wat is het resultaat?
  • Waar werk ik het beste?
  • Welke resultaten kan ik hier bereiken?
  • Welke plekken in de wereld wil ik verkennen?
  • Welke soort omgeving is goed voor mij?
  • Welke soort mensen zou ik graag om je heen willen hebben?
  • Van wie word ik moe?
  • Op welke tijdstip van de dag voel ik mij goed?
Stressen of strechen?